Het is 19 april wanneer ik en mijn gezin op bezoek zijn in een kleine natuurtuin in het midden van het land. Het is mooi weer en naast ringslangen en de eerste vuurjuffertjes zien we veelvuldig citroenvlinders vliegen. Zo nu en dan strijken ze neer op een verfomfaaid struikje, blijven daar een paar seconden en vliegen dan weer verder. Omdat ze zo langzaam fladderen probeer ik een vliegbeeld te maken. Dat lukt, deels, maar terwijl ik door mijn zoeker kijk ontdek ik ineens wat ze op die struikjes doen. De dames leggen eitjes!
De citroenvlinder prijkt al járen bovenaan mijn favoriete vlinderlijst. Geen page of tipje stoot hem van de troon. De kleur is van een haast onaardse tint zwavelgeelgifgroen, mijn favoriete kleur, dus dat scoort punten. Dan het moment. Dikwijls is het zo’n dag dat je je ineens beseft dat het wel eens gedaan kon zijn met de kou en ellende van het winterseizoen. Juist dan, als die gedachte omhoog borrelt, zie je een citroenvlinder. Als een profeet die je gedachte heeft opgevangen fladdert hij ogenschijnlijk nonchalant voor je neus langs. Heerlijk. Met z’n vleugels doet hij blaadjes na, prachtig om van dichtbij te zien en te beseffen. Broodnodige camouflage om het een jaar (!) uit te houden. Daarmee is het een van de langstlevende vlinders van ons land.
Een vrouwtje citroenvlinder legt voor onze ogen haar eitjes op een takje van de Vuilboom.
Terug naar de natuurtuin en de eitjes. Een project is geboren. Mijn gedachten gaan razendsnel en terwijl we opzoeken hoe het precies zit met de cyclus van het citroentje, fladderen ze nog steeds vrolijk om ons heen. De weg van ei naar vlinder blijkt vrij eenvoudig en we durven het aan. Samen met de wetenschap dat dit een van de meest algemene vlinders in Nederland is, besluiten we wat eitjes mee naar huis te nemen met als doel het proces vast te leggen. Het begin is goed, want zojuist heb ik gefotografeerd hoe een vrouwtje de eitjes op het uiteinde van een dood takje legt! Die worden het.
Met 5x vergroting zijn de eitjes pas écht goed te zien.
Eenmaal thuis begint het lange wachten. Relatief natuurlijk, want de eitjes komen al binnen een week uit. Een spontaan geboekt vakantiehuisje gooit nog bijna roet in het eten, maar gelukkig willen de nieuwe overburen wel even een cellofaantje over de vaas heen spannen om te voorkomen dat de rupsjes zouden ontsnappen. Een veelzeggende kennismaking met hún nieuwe overburen. Natuurlijk zouden die rupsjes nergens heen gaan, maar alles is nieuw, dus veel is onbekend en dit mág niet mislukken. We komen thuis en ik zie dat de eitjes leeg zijn, maar rupsjes kan ik niet ontdekken. Ik maak me zorgen, ik voel me verantwoordelijk voor hetgeen ik meegenomen heb uit de natuur. En dan toch, na héél goed zoeken, vind ik er eentje. Het allerkleinste rupsje dat je ooit gezien hebt heeft is de veroorzaker van het allerkleinste gaatje-in-een-blad dat je ooit gezien hebt. Bingo!
Rupsje van een dag oud. Met het blote oog vrijwel niet te zien.
De volgroeide rups is een indrukwekkende verschijning.
Ik besluit elke dag, of elke twee dagen, een foto te maken van de rups. Om te zien hoe hij groeit en verandert. Het is onmogelijk om elke foto exact zo te maken als de vorige dus ik besluit al snel om juist het tegenovergestelde te doen. De rupsen groeien hard en zijn echte veelvraten. Al snel moeten we er op uit om Vuilboom te vinden, samen met de Wegedoorn de waardplant van de citroenvlinder. Maar dat blijkt nog niet mee te vallen in het begin. Op een zondagochtend echter loopt mijn vrouw met een vriendin door een bepaald stuk bos en daar blijken ze al die tijd gestaan te hebben! We dopen het gebied Vuilboom-city. Tjokvol staat het er. Probleem opgelost. De takjes blijken het aardig te doen in een borrelglaasje met water. Top.
De rupsen nemen intussen indrukwekkende vormen aan en ik kan me voorstellen dat ze nu elk moment toch wel moeten gaan verpoppen. Op 12 mei, rond etenstijd, zie ik ineens een groen banaantje hangen in het terrarium! Vakkundig zijn de achterste pootjes vastgemaakt aan een stukje zijde en met haar middel hangt ze in een zelf gesponnen gordeltje. De studio wordt in over-haast ingericht, maar achteraf heb ik nog alle tijd. Het duurt nog zo’n 24 uur voordat de rups uit haar jas scheurt en de pop tevoorschijn komt. Een dag later opent de rups inderdaad en er komt een voor mij totaal onbekende vorm uit tevoorschijn. Elke paar seconden maak ik een foto. Het schudt, swingt en waggelt net zo lang totdat het oude jasje op de grond valt. Dan keert de rust terug en begint het rijpen. De grootste transformatie heeft dan al plaatsgevonden. Door de half-transparante pop heen zie je alle eigenschappen van de vlinder al zitten.
De rups, of liefkozend door ons thuis ‘een banaantje’ genoemd, trekt zijn oude jas uit en transformeert tot pop.
Zoekend op internet kom ik Silvia Reiche tegen. Dé ongekroonde koningin van de vlinderfotografie wat mij betreft. Ik stel haar wat vragen over het proces en ze antwoord terug dat het zo’n 10 tot 11 dagen zal duren voordat de vlinder uit de pop zal kruipen. Dat ik niet kan wachten is een understatement van ongekend formaat. Onvermijdbaar sleuren de dagen zich voort en de eerste dagen zie ik weinig tot niks veranderen aan de pop. Maar na een dag of 11 komt er toch kleur aan. Letterlijk. Op de plek waar de vleugels zitten opgevouwen begint zich een herkenbare kleur af te tekenen. Witgeel. Het is een vrouwtje. En na 13 dagen is het dan eindelijk zo ver…
Dat de citroenvlinder niet op de grond valt bij dit proces is een wondertje.
Via Silvia weet ik dat dit secondewerk is. Ik zit zó geconcentreerd te kijken naar de compleet verkleurde pop dat ik de eerste beweging van het dakje bestempel als een glitch van mijn ogen. Niets is echter minder waar. Om half tien in de ochtend opent het klepje bovenaan de pop zich langzaam maar zeker en daar komt de werkelijk práchtige vlinder tevoorschijn. De camera staat al uren op statief en elke paar seconden maak ik een foto. De vlinder blijft mooi parallel aan de pop bungelen, zodat ik weinig hoef te veranderen aan de scherpstelling en alles in het frame redelijk scherp kan houden. Een kwartier later is het gebeurd. De vlinder hangt te wachten aan de pop. Wachten tot de vleugels zijn uitgehard en ze haar eerste vlucht kan maken. Die middag, rond een uur of 4, poetst ze haar ogen en voelsprieten, trilt haar vleugels warm, stijgt op en kiest het luchtruim. Ik ga achterover zitten en een dikke, vette glimlach neemt mijn gezicht over. Lift off. Mission accomplished.
Zo hangt de citroenvlinder enkele uren te drogen en uit te harden voordat zij haar eerste vlucht maakt.
Met al het beeldmateriaal dat ik inmiddels gemaakt heb, besluit ik een korte film te maken. Een ode aan de citroenvlinder. Een ode aan de vlinder die ons de afgelopen weken zo in haar ban heeft gehouden.
De volledige cyclus van de Citroenvlinder in 4 minuten en 38 seconden.
Als de citroenvlinder hangt te drogen heb je mooi de kans om je te richten op alle details.
Het ingerichte ‘terrarium’; een oud aquarium met daglichtlamp, tijdgeschakeld zodat de juiste omstandigheden worden nagebootst.
Het lijkt net echt; een heuse studio wordt ingericht zodat ik de rupsen in de gaten kan houden en kan fotograferen op het moment dat ze gaan verpoppen.
De laatste fase, het ontpoppen van de vlinder, leg ik bij meerdere vlinders vast. De ene keer werkt de vlinder wat beter mee dan de andere keer.
De korte film maak ik in Adobe Premiere Pro; nog nooit gedaan, bedrieglijk eenvoudig om te leren.
Het ‘loslaten’ van de vlinders is voor iedereen een feest; dit soort ervaringen nemen kinderen mee voor de rest van hun leven.
De citroenvlinder is één van de meest algemene soorten van Nederland en al jaren stabiel. Mijn inschatting was, en is, dat het gecontroleerd uit laten komen van enkele eitjes en deze op laten groeien tot rupsen, poppen en uiteindelijk vlinders, de natuur geen schade berokkent. Ingrijpen doe je altijd natuurlijk, het is de vraag of dit een negatief effect heeft. Ik heb de afweging gemaakt en vind in mijn geval van niet. Ik heb me van tevoren goed ingelezen en research gedaan over hoe dit project aan te pakken en weet wat ik doe. Als je niet bekend bent met vlinders of insecten in het algemeen: don’t try this at home! Hoogstwaarschijnlijk had in het wild slechts een enkele rups het tot vlinder gered; nu zijn er een tiental méér die het gered hebben. Volgend jaar wellicht dus wat meer citroenvlinders die rondvliegen, meer rupsen voor de hongerige jonge vogels en meer pret voor ons als natuurliefhebbers.
Dit artikel verscheen eerder op www.natuurfotografie.nl
Comments