Het is een raar voorjaar. Niet in de laatste plaats vanwege datgene-dat-nog-net-uitgesproken-mag-worden. Iets met een c. Of hoofdletter C. Ook goed. Ik spreek het liever maar niet uit. Ergens half maart ging de kogel door de kerk. Thuis werken. Thuis les geven. Thuis alles. Thuis iedereen. Deze micro-levensvorm kon nog wel eens grote gevolgen hebben. Het op elkaars lip zitten gaat met ups en downs. Gelukkig zijn de ups de laatste tijd aan de winnende hand. Alles went, wordt er wel gezegd. En dat lijkt gelukkig te kloppen. Ik merk aan mezelf dat ik weinig zin heb om er écht op uit te gaan. Als ik dat al doe, is het vaak met het hele gezin. We zoeken rustige tijden en rustige plekjes op. Dat lukt, als je weet waar je het moet zoeken. Zelfs als de eerste vlinders weer worden gemeld, loop ik maar matig warm. Totdat ik thuis een gewillige Citroenvlinder tref...
Vroeger was ik veel bezig met portretfotografie. Van insecten, dat dan weer wel. Ik zocht naar een zekere personificatie. Deze vaak vreemde diertjes met hun nog vreemdere gelaatstrekken leenden zich uitstekend voor een vervreemdende vorm van fotografie. Verbazing bij mezelf als ik keek naar alle bizarre eigenschappen van degene die ik net had geportretteerd. Daarna ging ik focussen op details van dat portret. Een oog. Een spriet. Een kaak. Dichterbij dan ooit. Pas later ging ik heel anders te werk. Ik kon niet nóg dichterbij en als een lens met een neiging tot 'hunten' begon ik weer uit te zoomen. Ik kreeg oog voor de omgeving van het dier en wilde ook dat vastleggen. Jaren is dat mijn vaste waarde geweest voor fotograferen. Zo af en toe zocht ik wel wat extremere vergrotingen op, voor Springstaart of ander klein bodemleven, maar altijd slechts bij gebrek aan andere onderwerpen.
Liefkozend noem ik hem 'De Snuit'
Maar de drang naar extreem bleef altijd. Een paar maanden terug besloot ik mijzelf de Laowa 25mm f/2.8 2.5-5x Ultra-Macro cadeau te doen. Had ik verdiend, vond ik zelf. De Snuit. Een lens die kan vergroten tot 5x levensgroot. En dat maakt héél klein ineens héél groot. Echter was de C-crisis al begonnen in het verre Oosten en exemplaren van deze lens met de juiste vatting waren in Nederland zeldzamer dan een vlinder op de Noordpool. Bestellingen stonden uit bij webshops, duidelijkheid over levering was er niet. Uiteindelijk heeft een vriend uit Londen het laatste Britse exemplaar voor mij weten te reserveren bij een winkel in Engeland. Vrijdag besteld, maandag in huis. Dat soort levertijden kan menig Nederlandse webwinkel nog een flinke punt aan zuigen. Bol.com eat your heart out.
Een extreme close-up van een Citroenvlinder...een kleine verandering kan grote gevolgen hebben...
De eerste slachtoffers vielen al snel. Springstaartjes. Gewapend met een flitser ging ik de kleine diertjes te lijf. BAM! Nog een foto. BAM! De flitser maakt overuren en de oplaadbare batterijen schrikken zich gelijk evenredig aan de springstaartjes een flinke hoed. Het blijkt lastig de juiste scherpte te vinden. Dat klopt. Een heel saai technisch verhaal legt uit dat bij een open diafragma van f/2.8 het effectieve diafragma reeds rond de f/16 is. Dat verklaart een hoop. Ik houd het diafragma wat meer 'open' dan dat ik gewend ben en nu gaat het goed. Werkelijk niets is automatisch bij deze lens, je hebt eigenlijk gewoon een mooi verpakt stuk glas voor je sensor. Maar al snel ben ik één met camera en lens en schakel ik lichtgevoeligheid, diafragma en flitsintensiteit als het ware op de AUTO-stand. Moet ook wel met snelle kleine diertjes.
Dubbel favoriet bij mij: mijn favoriete vlinder (Citroenvlinder) in favoriete vergroting (5x). De term 'Schubvleugeligen' verklaard.
We zitten al een paar dagen thuis-en-in-huis als ik vanuit mijn werkplek naar buiten kijk en een Citroenvlinder opmerk. Verdraaide beesten. Gaan nooit eens zitten. Altijd maar fladderen. Ik steek m'n tong uit. Alsof mijn gemopper verhoord wordt schuift er op dat moment een kleine wolk voor de zon. Als een groengeel baksteentje valt het beest uit de lucht, zo in de klimop. Ik twijfel en de gedachte 'hij zal wel niet thuis zijn' spookt door mijn hoofd. Dat zal ik even uitleggen, dat heeft een historie. Deze zin sprak mijn vader dikwijls uit als hij op het punt stond om iemand, vaak een bevriende duivenmelker, te bellen. Stel dat de andere kant dan niet opnam, dan was het oké, het lag immers al in de lijn der verwachting. Dus het gaf niet. Zoiets. Een soort vooraf ingestelde zelftroost. Ik heb het nooit helemaal begrepen, maar tegenwoordig betrap ik mezelf er toch ook regelmatig op. Het equivalent aan die beruchte zin van mijn vader vindt dan ook zijn weg naar buiten. 'Als ik buiten ben, zal hij wel opgevlogen zijn'. Wat blijkt ook nu weer, niets is minder waar. De vlinder zit honkvast op zijn plek en met elke centimeter die ik dichterbij schuifel verschuift ook mijn mate van verbazing. Hij blijft maar zitten. Deze lens heeft geen scherpstelring en om je onderwerp scherp in beeld te krijgen dien je tot op zo'n 4 centimeter te naderen met de voorzijde van de Snuit. Dat is dichtbij. En al helemaal voor een vlinder-overdag-situatie. Toch lukt het me. Een paar foto's kan en mag ik maken voordat de zon weer tevoorschijn komt. Alsof de vlinder puur op zonne-energie loopt fladdert hij weer vrolijk verder na het opvangen van een paar waterige straaltjes zonlicht.
Ook een Gehakkelde aurelia laat zich tot 5x vergroten.
Een dag later neemt ook een Gehakkelde aurelia plaats in de tuin. Op de betonbiels vóór de aardbeien. Wederom ga ik in stealth-modus en sluip onzichtbaar dichterbij. In tegenstelling tot de Citroenvlinder van gisteren zit deze vlinder echter te zonnen, dus warm is-'ie-en-blijft-'ie. Dat maakt het nóg meer een uitdaging. Er is werkelijk niéts voor nodig om hem op te laten vliegen. Ik ken mijn Pappenheimers inmiddels. Ook mijn pa's favoriete telefoonzin komt weer langs. Ik negeer het en sluip rustig verder. Het is millimeterwerk nu. Ik kijk door mijn zoeker, waar ik overigens bijna niks door zie vanwege het dichtgedraaide diafragma voor voldoende scherpte(diepte), en ik zie al een oranje waasje ontstaan. De richting klopt in ieder geval. Nu de afstand nog. Man, man, man wat moet ik dichtbij. Hij zit er ongelukkig voor maar het is zoals het is. Ik kan er moeilijk omheen gaan draaien, dan ben ik Koos Kansloos. Ik kom binnen schootsafstand en probeer iets van een compositie te bepalen. Dat slaat nergens op tijdens zo'n moment maar je bent nu eenmaal een gewoontedier. Ik druk af. Geen flits. Het heeft zó lang geduurd voordat ik genoeg genaderd was dat de flitser in energiebesparende functie is gegaan. Arrgghh. Nog een keer dan. BAM! Ja, de flitser is ontwaakt! Net als bij de Citroenvlinder kan ik een paar keer afdrukken voordat het beest besluit dat het wel mooi geweest is zo. Gaaf, weer een hele nieuwe soort en kleur toegevoegd aan mijn verzameling ultra-macro!
Géén ultra-macro maar gewoon close-up. Desalniettemin heerlijk om te doen, jezelf even verliezen bij een vlindertje.
Het fotograferen met deze ultra-macro-lens heeft weer iets aangewakkerd in mij. Het is voorjaar, Chris! Het is lente! Het is je favoriete seizoen en al je favoriete onderwerpen komen weer tevoorschijn! De rimpeling in mijn heelal die deze lens heeft veroorzaakt dreunt na in mijn doen en laten. Voor ik het weet ben ik op een mooie voorjaarsavond op zoek naar een Oranjetipje. Terwijl ik bijna zeker wist dat ik die zou 'overslaan' dit jaar. Echt niet. Kom nou. Wat dacht ik wel niet helemaal? Ik hoef niet lang te zoeken voordat ik er eentje vind. Een mannetje. Gelukkig maar. Die maken hun naam tenminste waar, ook al zie je daar niet zo veel van op dit moment. De vrouwtjes van de soort hebben namelijk helemaal geen oranje-tipjes. Anders dan bij de menselijke soort doen deze vlindertjes waar het dierenrijk goed in is; de mannetjes van de soort zijn het fraaist getooid. Wat ondergaand zonlicht betreft is het een wat lastig plekje. Dat is elk jaar zo. Steevast zitten ze precies hier op hun Pinksterbloemetjes de nacht weg te dutten. Maar dat is oké. Ik doe het er graag mee. Ik draai en ik woel en ik draai nog eens. Ik kom niet veel verder dan het maken van een 'klassieker'. Of cliché, zo je wilt. Prima vind ik het! Toch pak ik ook nog even de Snuit er bij. Het is avond, en ook al ben ik er vrij zeker van dat dit Oranjetipje niet meer op gaat vliegen, ik ben toch wat angstig vanwege de korte afstand die ik nu moet gaan opzoeken.
Ook bij het Oranjetipje kun je de schubjes tellen. Als je dat zou willen. Ik kijk er liever gewoon naar. Vol verbazing.
Héérlijk toch zo'n guitige kop!
Gelukkig blijft het beestje lekker zitten waar het zit en verroert zich niet. Ik maak slechts een paar foto's. Ik kan me voorstellen wat dit arme dier wel niet moet denken van wat hem nu overkomt. Dus snel de normale macrolens er maar weer op en nog heel even gebruik proberen te maken van de mooie kleuren van de ondergaande zon. Die wordt gefilterd door wat struikjes en riet als ik mijn opstelling maak, en dat biedt wellicht een kans. Ik besluit wat meer afstand te nemen en een soort van 'schilderij' te gaan maken. Geen idee hoe, maar dat vind ik al schietend wel uit. Zo ga ik vaker te werk. Gewoon maar proberen en kijken of het wat wordt. Ik zie iets ontstaan op mijn schermpje en zoom analoog wat in en uit (lees: schuifel wat heen en weer) en ga weer iets omhoog en dan weer iets omlaag. Ja, dit is wel wat! Zo dan maar. Cool.
Schilderen met licht, vormen, tonen én een vlindertje.
Een kleine verandering kan grote gevolgen hebben. Of dat ook echt zo is? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik de afgelopen dagen enorm heb genoten van wat de Nederlandse natuur ons te bieden heeft. In combinatie met een leuke nieuwe lens. Want niets motiveert méér dan nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden. Elk jaar ervaar ik dat namelijk wéér. Elk jaar komen de eerste voorjaarsvlinders weer tevoorschijn en elk jaar voelt het alsof ik ze, en daarmee mijn hobby, weer helemaal opnieuw ontdek. Voor mij is dát: het Vlindereffect.
Comments