Het is Corona-tijd. Nog steeds. Dinsdag 28 april en ik heb een 'verplichte' verlofdag van mijn werkgever. Het weer is vandaag niet geweldig, maar de regen die wat zuinig uit de hemel valt is meer dan welkom. Na al het water van afgelopen februari is het alweer veuls te lang veuls te droog. Menig grondwater en/of regenwater gevoede poel en ven staat alweer akelig laag. Maar ik moet op pad. Ik heb er sinds kort namelijk een verantwoordelijkheid bij. Naast kinderen, katten en kippen grootbrengen hebben we sinds kort een aantal nieuwe opvoedkundige uitdagingen in huis. Rupsjes van de Citroenvlinder. Nog geen week oud. Als een echte ouder vind ik de kleintjes de mooiste die ik óóit gezien heb. Wat ze van mij vinden weet ik niet, maar ik heb ze nog niet op een eerste lach kunnen betrappen. Het enige waar ze trouwens aan denken is eten. Veel eten. Ik trek hierbij de parallel met mijn echte kinderen qua kieskeurigheid, dat u het even weet. Voor deze rakkers is het geen kwestie van eten wat de pot schaft. Nee. Zoals het echte kinderen betaamt, lusten ze bijna niks. Wat dan wel hoor ik u vragen? Bladeren van de Vuilboom. Die wel. Klinkt net zo smerig als hij (voor ons) smaakt. Je krijgt er, letterlijk, braakneigingen en diarree van. Zoek maar op.
Wij wonen dichtbij het gloednieuwe landschapspark Park Lingezegen. Een groot, groen en waterrijk gebied tussen Arnhem en Nijmegen. Zo waterrijk, dat er zelfs delen genoemd zijn 'Waterrijk'. Kun je nagaan. Ik weet waar Vuilboom van houdt, net als dat ik weet waar mijn babyrupsjes Citroen van houden. Van Vuilboom. De Vuilboom houdt op zijn beurt van een iets vochtige, kalkarme enigszins zure bodem. Op klei vertikken ze het. Ik acht de kans vrij klein een Vuilboom aan te treffen in Park Lingezegen. Toch ga ik op pad. Als toegewijd ouder moet ik klaarstaan voor mijn kroost. Basta.
Office-for-a-day...
Het klopt. De boom vind ik inderdaad niet. Ik vind wel iets anders. Iets wat ik niet kan niet-zien. Al fietsend langs een klein, smal slootje valt mijn scanner op iets wat ik maar al te goed herken. Ik heb er inmiddels een oog voor, ook al is het af en toe tegen wil en dank. Ik wil óók echt wel eens door de natuur kunnen lopen en gewoon eens kunnen genieten zoals ieder ander dat doet. Beetje struinen. Om je heen kijken. Verstand op 0. Lijkt me heerlijk. Maar dat zit er helaas niet meer in. Jarenlang libellen fotograferen heeft diepe sporen nagelaten. De ik-scan-op-libel-olifantenpaadjes in mijn systeem zijn inmiddels 4-baans snelwegen geworden in Corona-tijd. Zonder stikstofbeperkingen. Ruimte te over en geen snelheidslimiet. Gáán! Zo komt het donkere silhouetje in de rietkant dan ook bij me binnen. Keihard. Bam! Ik slaak een gilletje. Vast wel. Ik heb het zelf niet gehoord maar dat moet zo geweest zijn. Ik kijk het even aan, nader dan behoedzaam (ze willen nog wel eens schrikken als ze pas nét omhoog zijn gekropen) en vraag me af welke soort het is. Glassnijder is al snel mijn conclusie. Ik loop even verder en probeer nog wat te ontdekken. Nog een uitsluiper misschien! Niks. Ik ben er ook niet meer bij met m'n hoofd want ik had die ene al gevonden! Zoveel ruimte als er op mijn interne snelweg is, zo krap is de garage.
Een onooglijk zwartbruin monstertje tussen de waterplanten. Je moet het maar net zien.
Ik besluit me te focussen op dit exemplaar. Hoe zal ik deze nou weer eens op de foto zetten. Hij zit er mooi voor, dat mag gezegd. Chapeau, dat heb je goed uitgekozen jongen. Klasse. Ik ben plaatsvervangend blij. En een beetje trots. Ook de achtergrond is ver genoeg weg om het lekker vaag te houden. Hou ik van. Er zit een klein stukje horizontaal in het slootkantje. Ik plet het wat aan en vind dat dat een prima plekje is om de camera neer te zetten. Via de live-view check ik wat ik eigenlijk in beeld breng en verzin een bijpassend diafragma. Ik wil genoeg scherpte op het beest en genoeg vaagte (is dat een woord?) in de achtergrond. De sluitertijd mag wat laag blijven, ik heb immers een zelf-gefabriceerd statief. De ISO? Dat mag de camera lekker zelf uitzoeken. Heeft hij ook z'n verzetje. Ik tweak nog wat aan de compositie, stel scherp en druk af. Verwachtingsvol kijk ik naar de 'momentcontrole' op het scherm. Echt súper. Supersaai. Zucht. Ik ben verpest, realiseer ik me. Verpest door al die mooie, spectaculaire ontmoetingen die ik in de natuur al heb gehad voorafgaand aan dit moment. Alles went. Blijkbaar ook de euforie van het fotograferen van de larve van een uitsluipende libel. Fotografisch gezien is het natuurlijk ook nog niks, stel ik me zelf gerust. Een donkerbruin monster op een stengel. Nou zeg.
Lekker scherp, mooi vaag. Supersaai.
Ik besluit even 'uit het moment te stappen'. Een wat weeïge uitdrukking voor even weglopen en opnieuw proberen. Ik denk na. Wat zou ik nog doen vandaag? Heb ik nog moetjes? Beloftes gemaakt die ik waar moet maken? Het vinden van voedsel voor de rupsen heb ik opgegeven, dat vind ik hier niet. Ik kom tot de conclusie dat ik eigenlijk alle tijd heb vandaag. Alle tijd om het proces van het uitsluipen van deze Glassnijder te volgen. Dus over een uur of twee kan ik misschien wel die fraaie foto maken. Wat moet ik tot die tijd doen? En dan eindelijk komt het tot me. Eindelijk hoor ik 'pling'! Tegelijkertijd met die 'pling' springt er een grote, oranje zwaailamp aan bovenop mijn hoofd. Het lampje voorbij. Ik ben eruit. Timelapse!
Vervolgens zit ik als een kwispelend hondje die z'n baasje thuis ziet komen onrustig in de slootkant. Ik weet wàt er gaat gebeuren, alleen niet precies wanneer! En niet precies hoe! En...en...en...woef, woef!!! Goed, kalm aan. Denk na. Voor je het weet heb je de de eerste foto al gemist van je reeks. Ik heb geen tijd om een uitgebreide tutorial te lezen, dus ik doe het met boerenverstand. Eerst bepaal ik een nieuwe compositie. Niet te ver weg, dan zie je geen details, maar ook niet te dichtbij, want dan heb ik te weinig scherptediepte. Die moet bij voorkeur zo'n beetje over de hele voorste helft van het dier vallen. Over de diafragmawaarde van f/5 was ik al tevreden. Ook kies ik voor een liggend formaat, dat past bij film. Levensgroot de huiskamer in op je slimme TV! Ik bedenk me dat ik iets moet verzinnen om de steeds veranderende lichtomstandigheden op te kunnen vangen. Je wilt natuurlijk een zo homogeen mogelijk beeld om de actie heen. Zelfde kader, zelfde achtergrond en het liefst dezelfde belichting. Ook mag dat beeld gedurende het proces niet veranderen!
Mooi een beetje zitten. En wachten. En af en toe beetje klikken. Toch was de spanning om te snijden!
Vanaf mijn zitje in de slootkant zie ik niks veranderen. Of toch wel. Langzamerhand komen daar de eerste haartjes toch echt tevoorschijn. De rug van het dier breekt door het zware pantser heen en ogenschijnlijk gebeurt er niet veel. Schijn bedriegt. Elke paar seconden komt er een nieuwe stoot van het dier en meer en meer begint de verse libel uit zijn harnas tevoorschijn te komen. Dan breekt ook de kop open. De ogen scheuren doormidden en de gevangen kleur daarachter baant zich een weg naar buiten. Elke tig seconden maak ik een foto en op een gegeven moment zet ik een timer. Veertig seconden? Een minuut? Door het gebrek aan voorbereiding doe ik maar wat. Beter te veel foto's dan te weinig besluit ik. Elke paar foto's check ik de scherpstelling via de live-view. Dat werkt perfect. Ik kan met waar de camera nu ligt onmogelijk door de zoeker kijken. Ik flip het schermpje omhoog, zoom in en zie dat de scherpte op de juiste plek ligt. Het heeft echter wel één nadeel. Live-view vreet stroom. De batterij-indicator is inmiddels geel en één streepje geworden. Oei!
Daar had ik niet aan gedacht. Natuurlijk heb ik reserve-accu's bij me, maar die moeten er aan de onderkant in! En die staat in de prut! Dat houdt in dat ik de camera in het midden van de timelapse moet verplaatsen. En dat wil ik helemaal niet! Ik verzin allerlei trucs om stroom te sparen maar ik moét nu foto's maken. De libel hangt al een tijdje ondersteboven uit zijn oude jas en elke kenner weet waar het dán om gaat. Het omdraaimoment. Het moment waarop de libel de ultieme buikspieroefening doet, zich volledig omhoog rekt en zijn achterlijf uit zijn voormalige vel trekt. Het heeft nog het meeste weg van het pellen van een garnaal. Hij pelt zichzelf. Toch knap. Zie ik een echte garnaal nog niet doen. Het duurt lang voordat dit moment komt. Het weer is wisselvallig. Af en toe valt er een klein buitje, dan weer een halfbakken zonnetje. Als het regent hou ik mijn jas even boven de libel. Het duurt al lang genoeg allemaal. Ik begin hem zachtjes aan te moedigen. 'Kom op, draai dan! Je kunt het!' Ik heb wel eens gezien dat het ondersteboven hangen te lang duurt met alle gevolgen van dien voor de vleugels. Die beginnen dan al op te pompen terwijl het beest nog ondersteboven hangt. Ten eerste ziet dat er niet uit en ten tweede kan het ernstige vervormingen van de vleugels tot gevolg hebben. Voor ons allebei niet leuk dus! Dus wat zou het, ik blijf aanmoedigen! Kom op! En dan. Een windvlaag. En net op dat moment besluit meneer dat het tijd is voor de grote goocheltruc. Het beest slingert alle kanten op, relatief gezien, en ik maak zoveel foto's als ik kan van 'het omdraaimoment'. Dit onderdeel van de timelapse mag niet mislukken. Het zou voor mij voelen als het missen van het wegvliegen van de libel aan het einde van het hele proces! Ik heb het gevoel dat het mislukt is. Tegen het gezeur van de accu in en tussen het foto's maken door kijk ik de beelden snel even terug. Goed genoeg! We gaan dóór!
Bam! Omdraaimomentje! En door!
Terwijl hij daar zo hangt beginnen de vleugels vorm te krijgen. Het is vreemd. Je ziet het niet echt gebeuren, maar je beseft je dat ze wel degelijk groeien. Ik besluit dat dit een goed moment is om het onvermijdelijke te omarmen. Ik ga het niet redden op deze accu. Ik kijk goed hoe het toestel nu staat, maak een foto met mijn mobiel, til hem op en verwissel snel de accu. Vanaf dan wordt het, excusez le mot, klooien geblazen. De stabiliteit is weg, ik vind mijn vorige compositie maar slecht terug en tot overmaat van ramp begint het ook weer te regenen. En te waaien. En honden. Speelse honden. Met baasjes ver weg. Vriendelijk doch dringend hou ik ze al aaiend op afstand. Ik zet mijn beste hoofd op en vraag uiterst vriendelijk aan de hondenbezitters of ze hun viervoeters heel eventjes bij zich willen houden vanwege mijn projectje, en rep niet over de aanlijnplicht. Dan gaat het prima. Wie goed doet, goed ontmoet. Iedereen denkt met me mee en is uiterst vriendelijk. Sommige geïnteresseerd zelfs!
De afwijking die ik in 60 beelden moest herstellen. Die afwijking was in elke foto anders. Lesje voor volgende keer.
Inmiddels is het weer droog. Dan gaat het toch wel hard met de Glassnijder. De vleugels zijn inmiddels uitgegroeid en van troebel melkwit naar transparant veranderd. Elk moment zal hij ze 90 graden ombuigen en de stand in laten nemen waarin ze de rest van zijn leven zullen blijven staan. O! Ja, moment gemist. Ach zo gaat dat. Deze was ook minder van belang. Ik was een beetje afgeleid door een ijsvogel die een 50 meter verderop steeds voorbij vliegt. Een blauwe flits. De libel trilt wat met z'n vleugels en ik weet dat hij nu elk moment het luchtruim zal gaan kiezen. De 'maiden flight' zoals ze dat zo mooi noemen. Dan poetst hij zijn ogen schoon. Dat is het teken. Dat is vaak de laatste actie die ze doen voordat ze opstijgen. Zo ook bij deze Glassnijder. Poets, poets. Flapper, flapper. En weg. Ik hoop dat de burst-mode het allemaal gevangen heeft. Donkere wolken komen binnenrollen. Het begint nu écht te regenen. Maakt me niks uit! Opgewonden fiets ik naar huis en besef me eigenlijk dan pas dat we, sinds ik de libel ontdekte in de slootkant, een slordige vier uur verder zijn. Tegelijkertijd wordt ik een beetje angstig. Ik heb 255 foto's gemaakt. Die moet ik (wil ik) allemaal ontwikkelen zoals ik dat zou doen bij een aparte foto. Dit gaat wat tijd kosten. Minimaal nog een paar keer vier uur.
Héél véél foto's die op het eerste gezicht héél véél op elkaar lijken.
Het hele proces van ontwikkelen zal ik u besparen. Een eerste versie van de timelapse veroorzaakt teleurstelling. Te snel in elkaar geflanst. Vergeten dat de laatste 60 foto's niet perfect uitgelijnd waren door het wisselen van de accu. Toch iets te ver van de libel af. Zo zie je al die geweldige details niet. Genoeg. Ik besluit er de volgende dag verder aan te werken. Even uit het moment stappen en er van uit gaan dat er een idee opborrelt. En dat gebeurt. Ik kan de slaap niet vatten en verzin een plan. Ik ga een crop maken. Zo kan ik twee problemen in één klap oplossen. Én ik kom dichterbij, dus meer details, én ik kan de laatste 60 foto's uitlijnen op de eerste 195. Die eerste set crop ik door middel van een batch-crop. Ik crop één foto, die actie 'neem ik op' in Photoshop en vervolgens doet het programma de rest op de overige 194. Vervolgens is het uitlijnen van de resterende 60 beelden gewoon een tijdrovend en best saai klusje. Maar ik weet waar ik het voor doe. Per keer open ik er vijf, lijn uit, crop en 'sla op als'. Die avond-laat maak ik de definitieve timelapse en plaats hem op Youtube. Apetrots, mag u gerust weten, laat ik hem aan mijn vrouw zien. Wat een kick. Gelukt! En dan maar eens lekker slapen. Eindelijk. Best vermoeiend. In totaal zitten er twee werkdagen aan werk in. Vier uur fotograferen en twaalf uur bewerken. Toch dubbel en dwars de moeite waard. Morgen maar weer eens iets heel anders. Op zoek naar een Vuilboom misschien?
De definitieve versie van de timelapse op YouTube.
Ook door Omroep Gelderland wordt mijn timelapse opgepikt.
Stand van zaken op 5 mei 2020: al ruim 200.000 keer bekeken en maar liefst 625 keer gedeeld!
Comments